Op de plaats van de voormalige hooimarkt (hoeymerckt), waar voorheen een staande wip (gaeypers) stond opgesteld, verschijnt in 1841 de 18de-eeuwse stadspomp die door meester-steenhouwer Joannes Emmanuel De Lateur vervaardigd is.
De waterpomp maakte bijna twee eeuwen lang deel uit van de vismijn die van 1777 tot 1841 ter hoogte van de huidige rechtervleugel van het stadhuis (kant Collegestraat) stond. Bij de bouw van het eerste stadhuis in 1841 werd ze verplaatst naar het toenmalige Warandepark, ongeveer waar nu het standbeeld Het Woord staat. De gaeypers op de hoeymerckt werd reeds in 1840 verwijderd.
Sinds de afbraak van de kiosk en de vismijn in 1966 voor de aanleg van een busstation, bleek de pomp spoorloos, in tegenstelling tot de kiosk die in 1983 in het stadspark werd heropgebouwd. De oude pomp (°1777) van de vroegere Vismijn op de Grote Markt werd in brokstukken teruggevonden in Moerzeke. Via een tip van Pierre D’Hollander-Suzy Lammens werd de K.O.K.W. hiervaneind 2015 op de hoogte gebracht. De nieuwe eigenaars Frederik Peelman-Lies Moernaut
waren bereid om de pomp te schenken aan de Kring. Luc Heirbaut, instructeur conservatie enrestauratie beelden en monumenten bij sociaal economiebedrijf Levanto, stond samen met twee deelnemers (Agnes Vansevenant en Abdelel Kholf) aan de opleiding “restauratie
natuursteen/blauwe hardsteen” in voor de restauratie van de pomp.

 

Uit een intervieuw met Luc Heirbaut, instructeur conservatie, resatauratie beelden en monumenten bij “Levanto-fix-it”. Levanto was een sociaal-economisch bedrijf met een afzonderlijke afdeling “conservatie en restauratie beelden en monumenten, gevestigd te Antwerpen. Ze hadden een vergunning klasse D24: conservatie en restauratie, wat deze afdeling uniek maakte en dit niet alleen in Vlaanderen.

d”Toen de oude pomp van de vismijn werd teruggevonden in Moerzeke is mij vanuit KOKW (Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Waasland) de vraag gesteld of er een mogelijk bestond de pomp te restaureren in samenwerking met Levanto. We hadden reeds in het verleden opdrachten uitgevoerd voor de Stad Sint-Niklaas, onder andere de restauratie van de grafmonumenten van beeldhouwer Frans Van Haevermaet en van kunstschilder De Mey op de begraafplaats Tereken Sint-Niklaas.
Het KOKW had echter beperkte middelen. Als Sint-Niklazenaar was ik vanuit dit oogpunt zeker geïnteresseerd, maar hoe zouden we dit kunnen aanpakken en verantwoorden tegenover Levanto zelf, gezien de beperkte middelen? Na enig overleg met de bedrijfsleider Dirk Lauwers en mede collega instructeur Nicolas Baeyens van Levanto Fix-te, konden we dit een plaats geven en inlassen in een van onze opleidingen restauratie natuursteen.
Opleidingen zijn in de organisatie van Levanto van het allergrootste belang, in de eerste plaats voor de opleiding van onze mensen(arbeiders) zelf, ten tweede voor het perfect, vakkundig en professioneel van onze taken, voor de lopende en komende opdrachten.

Toen ik de pomp voor de eerste maal aanschouwde was het toch even slikken, de pomp was niet alleen vuil, verweerd, gebroken en gescheurd, maar ook opgemetseld in een schuinstaande moulon, verbrokkelende breukstenen muur. De pomp was bovendien volledig ingebetonneerd, zowel de schelp onderaan als het zuigkanaal was opgevuld met gewapend beton. Het demonteren op zich was dus al het een en het ander. Alle stukken en onderdelen werden getransporteerd naar het restauratieatelier van Levanto.

De twee deelnemers die “restauratie natuursteen, blauwe hardsteen” volgden (Agnes Vansevenant en Abdel el Kholf) mochten deze opdrachten onder mijn begeleiding uitboeren. Na een grondige reiniging is er overgegaan tot restauratie: het verlijmen van de gebroken delen en het bijwerken en modeleren van de ontbrekende delen in de schelp, de kolom en de vergaarbak, ook de binnenwand van de kolom (het aanzuigkanaal) werd verankerd en verstevigd. Het bovenste metalen gedeelte is een reproductie gemaakt naar het origineel, de hendel en greep zijn ontroest en behandeld tegen verdere corrosie. Het eindresultaat is een geslaagd geheel, de pomp van de oude vismijn na een tijd van kommen er kwel toe aan een volgend langdurig bestaan.”